Jacqueline de Jong
Jacqueline de Jong werd geboren in een joods gezin. Geconfronteerd met de Duitse invasie doken zij onder. Na een mislukte ontsnappingspoging naar Engeland, bleef haar vader Hans in Amsterdam, terwijl zij en haar moeder vertrokken naar Zwitserland. Bij de grens werden ze gevangen genomen door de Franse politie. Zij zouden worden gedeporteerd naar het kamp Drancy, maar werden gered door het verzet, die hen over de grens hielp. Toen Jacqueline terugkeerde na de oorlog, sprak zij geen Nederlands. Zij volgde een opleidingaan de Guildhall School of Music and Drama en vestigde zich in Amsterdam om te werken in het Stedelijk Museum, het huis van de moderne kunst. Zij bezocht Parijs, waar zij de Deense schilder Asger Jorn ontmoette, de oprichter van de Cobra-groep. Door Jorn ontmoette ze de Situationistische Internationale en zij begon deel te nemen aan conferenties en het Centraal Comite. Na de verdrijving van Constant Nieuwenhuys en zijn groep, werd ze de Nederlandse sectie van de organisatie. In 1968 drukte en verspreide zij revolutionaire affiches in Prijs. In 1970 verliet ze Jorn en ze keerde terug naar Amsterdam. Een samenvatting van haar c.v.: 1959: lid Gruppe Spur/1958-1961: assistente Toegepaste kunst Stedelijk Museum Amsterdam, Kunstgeschiedenis UvA/1960-1962: lid van de Internationale Situationniste/1960-1962: ‘Atelier 17′, Stanley Hayter (Parijs, Frankrijk)/1962: eerste solotentoonstelling Gallery Delta (Rotterdam) en Gallery Moderne (Silkeborg, Denemarken)/1970: gastdocent TH Twente (Enschede)/2003: overzichtstentoonstellingen in het Cobra Museum voor Moderne kunst (Amstelveen) en in Kunst Centeret Silkeborg Bad (Silkeborg, Denemarken). In 2009 overleed haar echtgenoot Tom Weyland.
Alle beelden van Jacqueline de Jong
